4. De rechtvaardigmaking

Vraag: Wat is het onderscheid tussen rechtvaardigmaking en heiligmaking en waarin bestaat de rechtvaardigmaking?

Antwoord: Rechtvaardigmaking is de rechterlijke, genadige daad van God de Vader, waardoor Hij, uit vrije genade, de uitverkoren zondaar al zijn zonden vergeeft. Hij schenkt hem het recht tot de eeuwige zaligheid enkel om de verdiensten van de Heere Jezus, Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. De overtuigde, wedergeboren zondaar neemt dit door het geloof, dat de Heilige Geest in hem werkt, aan en wordt zo door het geloof gerechtvaardigd. "Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede met God." Dit ondervinden allen, die genade hebben ontvangen en gerechtvaardigd worden.

De heiligmaking is, dat God in het natuurlijke hart door Zijn genade een nieuw deel instort. Dit nieuwe deel wordt de nieuwe mens genoemd. God doet dit op het moment der wedergeboorte. Dan neemt hij het stenen hart uit hem weg en geeft hem een vlezen hart. "Ik zal maken dat gij in Mijn wegen zult wandelen."

De heiligmaking is liefde, lust en begeerte tot heiligheid, die in Paulus was: "Want ik heb een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens."

Het onderscheid tussen rechtvaardigmaking en heiligmaking bestaat in het volgende: De rechtvaardigmaking gaat vóór en de heiligmaking volgt.

In de rechtvaardigmaking wordt de schuld en de straf van de zonden weggenomen; in de heiligmaking wordt de besmetting van de zonden meer en meer weggenomen.

De rechtvaardigmaking geschiedt volkomen.

De zonden al en zonder tal,

Zijn goediglijk vergeven, al vergeven.

Wij hadden de eeuwige dood verdiend,

En krijgen het eeuwig leven.

De heiligmaking is in het leven van Gods kinderen op aarde onvolkomen. De belijdenis van de Kerk van alle eeuwen omtrent de heiligmaking luidt: "Wij allen zijn als een onreine en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed." De rechtvaardigmaking geschiedt buiten de mens in Gods vierschaar. De heiligmaking geschiedt in de mens, als God het stenen hart wegneemt en hem een vlesen hart geeft. De rechtvaardigmaking is de vrijsprekende genade van God. De heiligmaking is het gevolg van de rechtvaardigmaking en het beste bewijs ervan.

Vraag: Is er onderscheid tussen de rechtvaardigmaking aan Gods zijde in Zijn vierschaar en aan de kant van de mens in de vierschaar van zijn eigen geweten? Antwoord: Ja, iemand wordt gerechtvaardigd in de vierschaar van God op het moment dat God in genade op hem ziet en het geloof in hem werkt. Dan ontfermt God Zich over hem en vindt hij genade in Gods ogen. Dat is de wedergeboorte, die een wonder is van Gods barmhartigheid. Dat gebeurde met Paulus op de weg naar Damascus. Later schreef de apostel daarvan: "Maar mij is barmhartigheid geschied." Het gebeurde ook aan Lydia en de stokbewaarder en aan allen die genade ontvangen. De gerechtigheid van de Borg wordt door de Vader aan de uitverkoren zondaar toegerekend. Door het geschonken geloof neemt de zondaar dit aan, zodat hij kan zeggen: "De Heere onze gerechtigheid."

Maar in de vierschaar van het geweten wordt de mens aan zijn kant gerechtvaardigd. De weldaad, door God eertijds aan hem geschonken, neemt hij dan aan en gevoelt door het getuigenis van de Heilige Geest in zich, dat hij in het geloof wordt gesterkt en bevestigd. Dit is de verzekering van het geloof. Wanneer Gods kinderen tot dit licht en dit vaste geloofsvertrouwen komen, zien zij dat zij al lang te voren de genade van God hebben gehad.

Vraag: Is het nuttig om dat onderscheid in het leerstuk van de rechtvaardigmaking te kennen? Antwoord: Ja, de ondervinding leert, dat vele wedergeboren mensen jaren lang om genade en rechtvaardigmaking hebben gebeden en dat zij al lang aan Gods zijde gerechtvaardigd waren. Zij hadden echter geen licht en geen kracht om het door het verzekerd geloof zich toe te eigenen.

Dit leert ons dat er vele twijfelmoedige en aangevochten zielen, die vrezen nog verloren te zullen gaan, toch binnen zullen komen. De genade van God hangt er niet van af of iemand zich dat kan toeëigenen of niet; maar van de rechtvaardigmaking aan Gods zijde. Deze geldt ook voor een klein geloof.

Het leert ons ook dat iemand die twijfelt en veel in het donker tast niet eerder tot volle vrede in zijn geweten kan komen, voordat hij er zeker van is dat de Heere Jezus zijn Borg is, want Hij is onze vrede.

Allen die tot licht en tot het vertrouwend en toeëigenend geloof zijn gekomen zijn verplicht om hun broeders en zusters in de genade, die nog in het donker leven, op te wekken om ook tot licht en de verzekering des geloofs te komen.